De prins legde zijn hand
onder die van haar en zei,
laten we maar zien wat het wordt.
– niet de woorden die zij verwachtte –
Op de gang, bij het sleutelgat,
rolden de koning en koningin
achterover van afgrijzen.
Buiten jankten de kasteelhonden.
Maar de prinses zei doodeenvoudig, ja
omdat ze onder haar vingertoppen voelde
hoe hij op zijn nagels had gebeten.
Omdat bleekrood haar lievelingskleur was.
We leven, gelukkig, zolang als het duurt.