Moeder


Kijk, zei je en leerde me de mensen
kennen. Je wees naar voorbijgangers,
ondertitelde hun gebaren, de buiging
van hun hoofd, het krimpen en groeien
van de afstand tussen hun lijven.
Zo maakte je van onbekenden
een verhaal over de diepgang van
liefde, hoe verdriet drijfzand kan zijn,
over de sleepankers van het huwelijk.

En nu, als ik mijn eigen onderschrift
wil lezen, mezelf wil begrijpen,
wil grijpen, dan denk ik aan jou.
Denk ik je hier aan tafel, om je
voor te leggen dat we misschien
ruimer zijn, veel groter
dan het verhaal over onszelf.

Hoe jij dan tegenover me zit en
hoe je zwijgen, je rustige handen
op het tafelblad, het onderstrepen.