Het ging over eten.
Jij noemde iets en zei
dat ze jou daar ’s nachts
voor wakker konden maken.
Ik ontdekte dat je ogen
groen waren, je wimpers lang.
Hoorde nog net het vraagteken
in je stem.
Laat mij slapen, wilde ik antwoorden,
laat me met mijn vleugels,
het eindeloze zicht.
Jij wachtte.
Ik dacht aan mijn antwoord,
zag een kleine schildpad
voor me, zonder schild.
Voelde hoe veel te zacht
mijn vel was en zei,
een frikandel speciaal.